Rupsmaaier ingezet bij maaiwerkzaamheden
In oktober vonden er maaiwerkzaamheden plaats in het beekdal langs de Vledder Aa. Dit gebeurde door middel van een rupsmaaier, een maaimachine met extra brede rupsen (banden). Michel Louwes, boswachter beheer Drents-Friese Wold bij Staatsbosbeheer, legt uit waarom deze rupsmaaier is ingezet.
“De Vledder Aa is een vochtig beekdallandschap. De bodem bestaat uit een dun laagje veen. Normaal kan het gebied wel met een traditionele maaier met dunnere banden gemaaid worden, maar door de regenval in 2021 kon dat niet. Het gebied was te vochtig”, vertelt Michel.
Foto's in dit artikel: rupsmaaier, door Michel Louwes.
Bijzonder materiaal noodzakelijk
Daarbij speelt mee dat met zonnig, warm weer veel delen niet gemaaid kunnen worden, omdat vogels aan het broeden zijn en orchideeën in bloei staan. Hierdoor moet later in het jaar gemaaid worden. “Dan ben je dus meer weersafhankelijk. Bij vochtige omstandigheden, kunnen we hier alleen met aangepaste machines rijden”, legt Michel uit.
Ondanks de extra kosten, werd het gebied daarom met een rupsmaaier gemaaid. Michel legt uit wat er bijzonder is aan de maaimachine: “Door de grote rupsen onder de machine ontstaat er veel minder druk op de bodem dan bij een normale maaimachine. Een normale maaier zou de grond open rijden, diepe sporen creëren en waarschijnlijk zelfs vastlopen. Dat zou de bodemstructuur en de vegetatie aantasten, wat natuurlijk helemaal niet gewenst is.”
Het landschap in stand houden
Michel legt uit waarom specifieke stukken in het gebied juist wel of niet worden gemaaid: “Op hogere stukken staat onder andere brandnetel en ridderzuring. Dat willen we liever laten staan voor insecten die daar overwinteren. Ook fungeert het als observatiepunt voor vogelsoorten als de roodborsttapuit, de grauwe klauwier en het paapje. Op de lage stukken staan dotterbloemen en zeggesoorten. Daar maaien we juist wel. Als je dat niet doet, treedt verruiging op en krijg je ook daar soorten als de brandnetel.” Op deze manier van maaien blijft de variatie in de vegetatie behouden.
“Het projectgebied is een oud, agrarisch landschap van voor de Tweede Wereldoorlog. Dat willen we graag in stand houden. We hebben sommige delen in het gebied al zo’n 50 jaar in beheer. Als je het niet op de juiste manier maait, ga je weer zoveel jaar achteruit in het proces. Dat is zonde”, sluit Michel af.