Bijzondere vogels in de Vledder Aa


Arend van Dijk is sinds 1968 vrijwilliger bij Sovon als vogelwaarnemer. Al ruim vijftig jaar dus. Jaarlijks inventariseert hij de broedvogelstand van de Vledder Aa tussen Doldersum en Vledder. Hij weet als geen ander te vertellen over de vogelpopulatie en de veranderingen van de afgelopen jaren. Het doel van de inventarisatie is om veranderingen in de broedvogelstand vast te leggen en te verklaren. Arend vertelt: “Bij de start van de inventarisatie had ik niet het vermoeden wat voor veranderingen het beekdal van de Vledder Aa allemaal zou doormaken.”

Vogelpopulatie door de jaren heen

“In ruim vijftig jaar tijd heeft het beekdal  verschillende veranderingen doorgemaakt door allerlei vormen van grondgebruik. Dit heeft grote invloed gehad op de broedvogelstand van weidevogels zoals de grutto, kievit, scholekster, tureluur en de wulp.”

De weidevolgelpopulatie is in Nederland na 1970 afgenomen of zelfs helemaal verdwenen door intensiever gebruik van gronden. Vogels waren minder goed in staat jongen groot te brengen. Twee weidevogels, de watersnip en veldleeuwerik, liepen in het begin ook in aantal terug, maar wisten te profiteren van kleinschaliger beheer waarbij rekening werd gehouden met het broedseizoen en voedselbehoeften. Daardoor zien we deze soorten weer vaker terug in het gebied.

Andere vogelsoorten

Door vernatting van het gebied en verruigde percelen in het beekdal zijn veel andere vogelsoorten, zoals de blauwborst, bosrietzanger, graspieper, grauwe gans en de rietgors, in de plaats gekomen. Deze soorten houden van moeras en ruigte. In periode van 1968 tot 1970 zijn er 60 broedvogels vastgesteld. Aanzienlijk minder dan de periode 2019 – 2022 waarin 82 broedvogels zijn vastgesteld. De winst zit vooral in vogelsoorten met voorkeur voor moeras, ruigte, hooiland en struwelen. Dat zijn nu de kenmerkende soorten van de Vledder Aa natuur.

Foto: hooiland met wilgenstruweel in de Veenhuizermade (23 mei 2008) © Arend Jan van Dijk.

Voorwaarden positieve ontwikkeling

Belangrijke voorwaarden voor de positieve ontwikkeling in de vogelstand zijn rust en ruimte, mogelijkheden om te schuilen en nestelen én voldoende voedsel. Dit is ook een belangrijk aandachtpunt bij de inrichting van het toekomstig gebied. Tussen het Wapserveld in het noorden en Vledder in het zuiden wordt het beekdal alleen bij Doldersum en Vledder doorsneden door wegen. Verder lopen er over de flanken van het beekdal wegen en fietspaden. Het beekdal zelf is met uitzondering van een wandelpad bij Doldersum op dit moment niet toegankelijk.

Foto: graslanden met paardenbloemen en de laatste weidevogels, Madeweg bij Doldersum (5 mei 2006) © Arend Jan van Dijk.