Ootmaanlanden en Koningsschut klaar om te bewonderen


Graafmachines en omgewoelde grond maken langzaam plaats voor graslanden met bloemen, ruimte voor vissen en misschien in de verte wel een ree. Ootmaanlanden en Koningsschut liggen vanaf begin december klaar om te bewonderen! Hoe mens, dier en natuur kunnen genieten van het landschap, horen we van Hans Roos, medewerker gebiedsontwikkeling bij Prolander, en Ronald Popken, boswachter ecologie bij Natuurmonumenten.

Combinatie van natuur en water

Tussen Uffelte, Wittelte en de Drentsche Hoofdvaart ligt Ootmaanlanden. Koningsschut ligt tussen de Hoofdvaart en de Dwingelderstroom, ten zuiden van Dieverbrug. “Twee mooie gebieden, die nu helaas nog niet zo goed functioneren als zou kunnen”, begint Popken. Maar daar komt verandering in. In beide gebieden is gewerkt aan een goede leefomgeving voor plant en dier. Daarnaast is de mogelijkheid gecreëerd om grote hoeveelheden water op te vangen. Roos: “Het zijn dus natuur- én waterbergingsgebieden. Het blijft speciaal dat een gebied beide functies kan vervullen.”

Zwarte bes en blauwe knoop

Het resultaat van het harde werk is onder andere te aanschouwen op een wandelpad door Ootmaanlanden. Langs de route ligt een deel dat is geplagd. “Daar is de bovenste laag van de grond afgehaald en ligt nu een schrale grond aan de oppervlakte. Ideaal voor zeldzame bloemen en planten om te groeien”, vertelt Roos. “Binnenkort brengt het pad je langs dotterbloemen, zeldzame rozensoorten en de zwarte bes. En misschien word je wel betoverd door de kleurrijke gloed van de blauwe knoop?”

Genieten op de grens

“De schoonheid van Ootmaanlanden is goed te beleven vanaf de randen van het gebied”, benadrukt Popken. Bijvoorbeeld tijdens een wandeling over de Ootmaandijk en de Winkelsteeg. Ook de rijen elzen op de Oude Postweg aan de noordzijde van het gebied geven een prachtig doorkijkje.

Gelukkig maar, want een groot deel is niet toegankelijk voor bezoekers. “Dat is een bewuste keuze, om de dieren en natuur rust te geven”, legt Popken uit. Daarnaast is er in natte perioden grote kans dat het gebied voor een deel onder water staat. “In het lagergelegen deel krijgt water de ruimte om over de randen van het oude beekje ‘de Sween’ te stromen als dat nodig is. Het is dan simpelweg te nat om te lopen”, voegt Roos toe.

Een kleine schakel

Bezoekers die het fietspad langs Koningsschut volgen, fietsen ook langs de nieuw aangelegde watergang. Grenzend aan de beek ligt een perceel van Natuurmonumenten. Daaromheen is een kade aangelegd, om ook in Koningsschut water te kunnen bergen. Op het perceel zelf mag de natuur volledig zijn gang gaan. “Dat gaan we niet meer beheren”, vertelt Popken. “In de toekomst zijn daar vooral bos en rietmoeras te zien. Zo’n natuurlijk landschap kan een mooie plek bieden voor de otter, libellen en verschillende moerasvogels zoals de karekiet en rietzanger.”

Ook voor vissen is Koningsschut toegankelijker gemaakt, door aan de noord- en zuidzijde een vistrap te bouwen. In de nieuwe watergang zijn schotten geplaatst en per trede stijgt het water een paar centimeter. “Zo kan een vis tegen de stroming in steeds een niveautje hoger zwemmen.” De beek met vistrap vormt een omleiding om de stuw in de Oude Vaart en geeft vissen de kans geleidelijk een hoogteverschil van ruim één meter te overbruggen. Op die manier kunnen vissen van monding tot bron zwemmen en daar hun eitjes afzetten.

Volg de ontwikkeling

Vanaf de fietspaden langs Ootmaanlanden, de Hoofdvaart en Koningsschut zijn de gebieden goed te bekijken. En kom vooral nog eens terug. “We geven de natuur de ruimte om zich verder te ontwikkelen”, vertelt Popken. Dus waarmee de gebieden ons over één, twee of tien jaar berrassen? “Dat gaan we beleven.”

Dit artikel verscheen in de Veldwijzer november 2024